Het gebouw als een thermoskan
Wat het nieuwbouwgedeelte nog meer duurzaam maakt? “Het hele gebouw is een soort thermoskan die warmte en kou binnenhoudt”, grapt Jan Martien. “De gevels en muren zijn geïsoleerd met hoogwaardig isolatiemateriaal.” Verder zijn de ramen van driedubbel (triple) glas. Ook wordt in het hele gebouw duurzame ledverlichting gebruikt.
Licht, kou en warmte worden vanuit het centrale gebouwbeheerssysteem geregeld. “En we kunnen dit op kamerniveau aanpassen”, vertelt Jan Martien. “Als een patiënt in het oude gebouw het koud had, ging de temperatuur in 44 andere kamers ook meteen omhoog. Dus dat deed je niet zomaar. Nu kunnen we de temperatuur beter afstemmen op ieders wensen.”
Hij erkent dat dit systeem ook nadelen heeft. “We verwarmen een groot oppervlak met een relatief lage temperatuur. Daardoor duurt het soms even voor een ruimte opwarmt. Vergelijk het met een energiezuinige motor die op gang moet komen.” De komende tijd wil zijn afdeling de installaties nog fijner afstellen.
Duurzame bevochtiging
Een ander veelvoorkomend vraagstuk in ziekenhuizen is hoe je op een duurzame manier stoom produceert. Stoom wordt bijvoorbeeld gebruikt om ruimtes te bevochtigen. In operatiekamers is dit onder meer belangrijk om elektrische schokken tevoorkomen. “Voorheen werkten we met een grote stoominstallatie”, vertelt Marc. “Een ketel op 130 graden wekte de stoom op. Een dure methode.”
Nu wordt er gewerkt met adiabatische bevochtiging. Daarbij wordt er geen warm, maar koud water gebruikt om vocht te produceren (zie voor meer informatie hierover de EVZ verduurzamingskaart ‘Adiabatische Bevochtiging’). Marc: “Hierdoor hebben we veel minder energie nodig dan bij stoombevochtiging. En besparen we dus op CO2- uitstoot.”
Terug- en vooruitblik
Al met al blikken de mannen terug op een geslaagd proces. De samenwerking met de aannemers verliep prettig. Ook zijn ze trots dat de nieuwbouw is opgeleverd binnen het afgesproken budget. Jan Martien: “Ons doel was niet om het meest duurzame ziekenhuis van Nederland te worden. Het doel was om het binnen de afgesproken budgetten zo duurzaam mogelijk aan te pakken. Dat is gelukt. Daarvoor hebben we geen extra financiering aangevraagd.”
Wat de duurzame inspanningen precies opleveren, is nog lastig te zeggen. Daarvoor is het gebouw nog te kort in gebruik. “Bovendien wordt het oude gebouw nog gebruikt”, zegt Jan Martien. “Daardoor hebben we bijvoorbeeld extra energiekosten. In 2022 kunnen we de effecten pas goed zien.”
Die worden de komende jaren gemonitord met een zogenaamd Energie Management Systeem. De verwachtingen van Jan Martien zijn hoog. “Het vorige gebouw stamt uit 1954, dus het kan niet anders dan dat we enorm op energie besparen.”
Verbeterpunten zijn er wat hem betreft altijd. “In de patiëntenkamers zit een vernuftig klimaatplafond. Maar in de berging hebben we traditionele plafonds toegepast. Nu worden deze ruimtes in de praktijk gebruikt als flexwerkplek, maar zijn ze eigenlijk niet goed verlicht of verwarmd. Daarom zou ik een volgende keer voor één generiek concept kiezen en niet voor maatwerk.” Een ander nadeel is dat het bereik van mobiele telefoons in een goed geïsoleerd pand als dit slechter is. “Maar daar vinden we wel een oplossing voor”, aldus Jan Martien.
Voorwaarde voor succes
Het beste advies voor andere ziekenhuizen die aan de slag gaan met een soortgelijk bouwproject? “Zorg dat je als opdrachtgever goed weet wat je wilt en draag dat uit”, vat Jan Martien samen. “Houd rekening met de verschillende belangen die er zijn, van bijvoorbeeld de directie, artsen, verpleegkundigen en facilitaire diensten.” Om die reden heeft Amphia haar personeel in een vroeg stadium betrokken bij de bouw. “Dan kom je tot het beste eindresultaat”, vinden Jan Martien en Marc. “En voorkom je bijvoorbeeld dat een bed niet door de deur past.”